Hieronder de letterlijke tekst uit het instructieboekjevan de Fabia:
Rijden en milieu
De eerste 1 500 kilometer en daarna
Nieuwe motor
Gedurende de eerste 1 500 kilometer moet de motor worden ingereden.
Tot 1 000 km
– Rijd niet sneller dan 3/4 van de maximumsnelheid van de ingeschakelde versnelling,
d.w.z tot 3/4 van het maximummotortoerental.
– Geef geen vol gas.
– Vermijd hoge toerentallen.
– Niet met een aanhangwagen rijden.
Van 1 000 tot 1 500 km
– Verhoog de snelheid geleidelijk tot aan de maximumsnelheid van de ingeschakelde
versnelling, d.w.z. tot aan het max.toerental.
Gedurende de eerste uren heeft de motor een hogere inwendige weerstand dan later,
als alle draaiende gedeeltes op elkaar zijn ingelopen. In hoeverre de motor goed wordt
ingereden is sterk afhankelijk van de rijstijl tijdens de eerste 1 500 km.
Ook na de inrijperiode moet het rijden met onnodig hoge motortoerentallen
worden voorkomen. Het maximumtoerental wordt aangegeven door het begin van het
rode vlak op de wijzerschaal van de toerenteller. Bij auto's met schakelbak moet uiterlijk
zodra het rode vlak wordt bereikt naar de eerst hogere versnelling worden overgeschakeld.
Buitengewoon hoge motortoerentallen bij het accelereren (gas geven)
worden automatisch begrenst, maar de motor is niet tegen te hoge toerentallen
beschermd wanneer verkeerd lager geschakeld wordt, waardoor het motortoerental
plotseling boven het toegestane maximum toerental kan komen en dus tot de beschadiging
van de motor.
Voor auto's met schakelbak geldt andersom ook: voorkom het rijden met een te laag
toerental. Schakel terug als de motor niet meer mooi ronddraait.
Voorzichtig!
Alle snelheids- en toerentalgegevens gelden alleen bij een op bedrijfstemperatuur
zijnde motor. Laat een koude motor nooit met een hoog toerental draaien - dit geldt
zowel bij een stilstaande auto als bij het rijden in de diverse versnellingen.
Milieu
Rijd niet met onnodig hoge toerentallen - vroeg opschakelen helpt brandstof te
besparen, verlaagt de geluidsproductie en ontziet het milieu en is goed voor de levensduur
en betrouwbaarheid van de motor.
Nieuwe banden
Nieuwe banden moeten worden ’ingereden’, omdat zij in nieuwe staat nog niet over
een optimale grip beschikken. Met dit feit moet u tijdens de eerste 500 km rekening
houden en bijzonder voorzichtig rijden.
Nieuwe remblokken
Houd er rekening mee, dat nieuwe remblokken tot ca. 200 km nog niet de volle remcapaciteit
leveren. Nieuwe remblokken moeten eerst ’inlopen’, voordat zij de optimale
frictie ontwikkelen. De iets lagere remcapaciteit kan door een hogere druk op het
rempedaal worden gecompenseerd.
Deze opmerking geldt ook voor op een later tijdstip vervangen remblokken.
Tijdens de inrijperiode moet ook worden voorkomen dat de remmen zwaar worden
belast. Hiertoe rekenen wij o.a. extreem afremmen, vooral vanuit hoge snelheden
zoals die bijv. kunnen ontstaan bij het rijden van passen.