BTW: Ik had gedacht dat
@EdK dit ook wel opgemerkt zou hebben...
Zowel een 21W als 5W weerstand geprobeerd, gelukkig was de 5W weerstand voldoende (die wordt iets minder heet) en die aangesloten op de 21W pool
Als techneut moet ik hier toch ff een opmerking over maken...
De waarde van een weerstand druk je uit in Ohm,
niet in vermogen...
(de vermogenswaarde is slechts een indicatie van het maximaal te dissiperen vermogen, maar zegt niks over het werkelijke gedissipeerde vermogen!)
Je bedoelt waarschijnlijk dat je een weerstandswaarde gebruikt hebt, die ongeveer er voor zorgt dat het opgenomen vermogen enigszins overeen komt met dat van het oorspronkelijke gloeilampje!
M.a.w. als je bij 14V boordspanning ongeveer 5Watt wilt verstoken dan komt de Wet van Ohm om de hoek kijken. En de hoeveelheid opgenomen vermogen is dan van belang.
V = I*R
P = U*I
Als je 5Watt wilt opstoken bij 14V dan moet er dus P/U = I --> 5/14 = 0,36A lopen.
En dan ingevuld in de Wet van Ohm --> 14/0,36 --> ca. 39 Ohm.
Een iets hogere waarde in de E12 reeks zou dan betekenen dat je een weerstand van 39 of 47 Ohm kunt gebruiken, tezamen met het opgenomen vermogen van de LED, kom je dan aardig in de buurt van de oorspronkelijke 5Watt gloeilamp.
Als je 21Watt wilt opstoken bij 14V dan moet er dus P/U = I --> 21/14 = 1,5A lopen.
En dan ingevuld in de Wet van Ohm --> 14/1,5 --> ca. 9 Ohm.
Een iets hogere waarde in de E12 reeks zou dan betekenen dat je een weerstand van 10 Ohm kunt gebruiken, tezamen met het opgenomen vermogen van de LED, kom je dan aardig in de buurt van de oorspronkelijke 21Watt gloeilamp.
Uiteraard dienen de gebruikte weerstanden wel het gedissipeerde vermogen kwijt te kunnen.
M.a.w. een redelijke dikke keramische behuizing, al dan niet voorzien van koelribben, en de juiste vermogensklasse.