Een verbrandingsmotor is pas op bedrijfstemperatuur wanneer de koelwatertemperatuur 90-105°C bedraagt. De smeerolietemperatuur ligt 10-40°C hoger bij bedrijfswarme motor. Om die bedrijfstemperatuur te bereiken moet er dus eerst een opwarming vanaf de omgevingstemperatuur plaatsvinden. Daaruit volgt logischerwijs dat er meer energie ofwel brandstof nodig is naarmate de buitentemperatuur lager is. Vergelijk het maar met de centrale verwarming thuis. Bij 20°C hoeft er niet eens gestookt te worden, bij -20°C vliegt het gas er doorheen.
Maar er speelt meer. Een motor is overwegend van metaal en dat krimpt bij lagere temperaturen. De lagerspelingen worden kleiner, daarom is het brandstofverbruik bij lage temperaturen hoger omdat de wrijvingsverliezen in de motor en de transmissie hoger zijn.
Als we uitgaan van een volledig opgewarmde motor zit het verschil in verbruik vooral in toename van de transmissieverliezen. Zowel de versnellingsbak als de eindoverbrenging komen ‘s winters niet op dezelfde temperatuur als ‘s zomers. Dat betekent: een stroperige olie. Vandaar de trend naar oliën met een lagere viscositeit.
Soms wordt er een extra beroep gedaan op het elektrisch vermogen van de dynamo. Er is immers verlichting en verwarming nodig. Het is de motor die extra brandstof nodig heeft om de nodige stroom te kunnen leveren.
Als de bandspanning niet wordt aangepast, daalt de druk met 0,1 bar per 10°C temperatuurverschil. Al gauw is er een 0,2 bar lagere druk in de banden dan ‘s zomers, dat verhoogt de rolweerstand.
Het is niet mogelijk nauwkeurig aan te geven met welk percentage het verbruik ‘s winters toeneemt, maar het gaat al gauw om 5% en meer bij 0°C en nog veel meer bij echte koude.
Korte of lange ritten
Hoe korter de ritten, hoe hoger het gemiddelde brandstofverbruik. Als het koud is, worden er tal van verbruikers ingeschakeld om het interieur inclusief de inzittenden op te warmen. Een verdubbeling van het brandstofverbruik is niet ongewoon. Niet voor niets worden er tal van maatregelen genomen om het koelwater en de smeerolie zo snel mogelijk op een hoge temperatuur te krijgen. Elektrische waterpompen worden uitgeschakeld, de waterthermostaat gaat elektronisch naar 105°C, er is een fikse warmtewisselaar om de olie op te warmen, er zijn oliepompen die minder olie rondpompen, elektrische stuurbekrachtigingen beperken het benodigde vermogen ten opzichte van volledig hydraulische systemen, enzovoort.
Fileverkeer
Als er ook nog de nodige tijd wordt stilgestaan, neemt het verbruik verder toe en bereikt het extreme waarden. Vandaar de aandacht voor start-stopsystemen. Uiteraard moet er dan voldoende accucapaciteit zijn om alle verbruikers van stroom te kunnen voorzien. Daarbij gaat het bij koud weer al gauw over 1 tot 2 kW elektrisch vermogen. Via het terugwinnen van remenergie en het bijladen op momenten dat het brandstofverbruik laag is, moeten de accu’s weer worden geladen.
Het zal duidelijk zijn dat het brandstofverbruik in liters per 100 km tot oneindig oploopt als het voertuig stilstaat. Vandaar dat er zo’n grote invloed op het totale verbruik is als er veel en lang gestopt wordt.
Het optrekken kost eveneens extra brandstof. Hoe zwaarder het voertuig hoe meer brandstof het kost om alles in beweging te krijgen. Bij personenauto’s geldt dat elke 100 kg meer gewicht ongeveer 0,1 liter brandstof per 100 km kost. Let wel, dit geldt voor het rijden van de Europese rijcyclus. In de praktijk van alledag en zeker bij lage temperatuur zal het verbruik tijdens accelereren tot een veelvoud toenemen.
Samengevat: het brandstofverbruik neemt meer dan evenredig toe met het dalen van de temperatuur en kan extreme waarden bereiken als er tijdens het rijden van korte afstanden ook nog eens veel wordt stilgestaan. Er worden tal van brandstofbesparende maatregelen getroffen, maar echt laag zal het verbruik onder winterse omstandigheden niet worden.